Behandeling longembolie
Een longembolie vraagt snelle interventie om ernstige complicaties te vermijden.
De behandeling is er in de eerste plaats op gericht om de vorming van nieuwe bloedklonters tegen te gaan. In erge gevallen kan het nodig zijn om de klonter in de longen te verwijderen of op te lossen.
Acute fase
Medicatie
In de acute fase van een longembolie zal men in het ziekenhuis het uitbreiden van de bestaande klonter en de vorming van nieuwe klonters trachten te vermijden door het toedienen van antistollingsmedicijnen (anticoagulantia). Het medicament heparine werkt snel en wordt intraveneus (in de ader) toegediend.
In levensbedreigende gevallen van acute longembolie kunnen trombolytica (zoals streptokinase, urokinase of weefselplasmogeenactivator - tPA) toegediend worden: stoffen die bloedklonters oplossen. Soms worden deze rechtstreeks in de arterie in de buurt van de klonter ingespoten. Trombolyse is risicovol en kan ernstige bloedingen geven.
Chirurgie
Het kan nodig zijn om de klonter of trombus operatief te verwijderen. Verschillende technieken kunnen gebruikt worden.
Men kan met een katheter - een zeer dunne en lange flexibele buis - die via een ader in het been, de arm of de nek ingebracht wordt naar de klonter gaan (daarvoor moet het buisje doorgeschoven worden via de voorkamer en -kamer van het rechterhart, naar de longslagader). Men tracht de klonter op te zuigen of te vangen achter een ballonnetje. Deze behandeling is technisch moeilijk en lukt niet altijd.
Invasieve chirurgie (waarbij de borstkas wordt geopend) voor het verwijderen van klonters wordt zelden uitgevoerd in levensbedreigende situaties die niet reageren op andere behandelingen. De prognose na deze ingreep is niet goed.
Dankzij nieuwe chirurgische technieken zijn de resultaten de laatste jaren echter sterk verbetert.
Opvolging
Vaak zal het nodig zijn om antistollingsmedicijnen te blijven nemen in pilvorm om nieuwe embolieën te vermijden. Het meest gebruikte medicijn is warfarine (Coumadine), een produkt dat de werking van vitamine K (dat een belangrijke functie heeft in de stollingsmechanisme) tegengaat. Sinds enkele jaren bestaan nieuwere medicijnen die minder nevenwerkingen hebben maar duur zijn. Het bekendste is rivaroxaban (Xarelto).