Behandeling longkanker

De behandeling van longkanker is sterk afhankelijk van de algemene gezondheidstoestand, het type kanker en de stagering.

Kankertherapie

Verschillende therapieën zijn mogelijk in de bestrijding van kanker. De belangrijkste zijn:

Chirurgie

Indien mogelijk kan men met een operatie de tumor of tumoren verwijderen. Men zal altijd een ruime marge gezond weefsel mee wegnemen omdat de tumoren uitlopers kunnen hebben die niet met het blote oog zichtbaar zijn.

Afhankelijk van de groote van de tumor kan men een wig van de longen verwijderen, een heel segment, een volledige longlob of een volledige long.

Men zal ook lymfeknopen in de borst verwijderen om ze te onderzoeken op uitzaaiingen. Aangetaste lymfeknopen worden ook verwijderd.

Chemotherapie

Chemotherapie of "chemo" is een behandeling tegen kanker die bestaat uit het toedienen van medicijnen die de kankercellen vernietigen.

De klassieke chemotherapeutica werken door snel delende cellen te doden. Ze kunnen geen onderscheid maken tussen snel delende kankercellen en andere snel delende cellen in het lichaam, zoals de cellen in het beenmerg (die onder andere instaan voor de vorming van de rode en witte bloedcellen), spijsverteringsstelsel en haarfollikels. Dit betekent dat deze stoffen veel bijwerkingen hebben.

Nieuwere medicijnen werken doelgerichter door enkel de cellen te viseren die bepaalde "kankereiwitten" tot uiting brengen.

Andere medicijnen stoppen de vorming van bloedvaten in de tumoren, waardoor de kankercellen afsterven door zuurstoftekort.

Chemo wordt meestal in verschillende kuren gegeven met enkele weken tussentijd zodat de gezonde lichaamscellen de tijd hebben om te herstellen.

Chemotherapie kan ook toegediend worden om de symptomen van ongeneeslijke kanker te verminderen.

Radiatietherapie - Bestraling

Bij radiatietherapie wordt ioniserende bestraling (meestal X-stralen) op de tumoren gericht. Radioactieve straling beschadigd het DNA van de cellen zodanig dat de cellen afsterven. Men kan redelijk gericht werken, maar het is niet mogelijk om allen de kankercellen te bestralen zonder omliggende gezonde cellen mee te bestralen. De gezonde cellen kunnen zich over het algemeen beter herstellen dan de kankercellen.

Recente technieken laten toe om de stralingsbron in het lichaam in te brengen en zeer gericht de kankercellen te bestralen (brachytherapie).

Bestraling heeft bijwerkingen. Misselijkheid, moeheid, beschadiging aan huid en slijmvliezen, pijnlijk slikken, pijn op de borst zijn bijwerkingen die snel na de bestraling van de longen kunnen optreden.

Ook op lange termijn zijn er effecten. Ze zijn eerder zeldzaam. Littekenvorming in de weefsels kan leiden tot slikproblemen (de slokdarm heeft een kleinere doorgang), littekenvorming in de longen met kortademigheid en littekenvorming van het hartzakje. Zeer zelden treedt schade aan het ruggenmerg op.

Ioniserende straling kan zelf kanker veroorzaken en dit is dan ook een mogelijk (maar gelukkig klein) risico van deze therapie. Als er kanker voorkomt is dit meestal pas jaren na de bestraling. Het risico weegt niet op tegen de voordelen.

Behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom

Voor niet-kleincellige longcarcinomen zal men in stadium I en stadium II overgaan tot chirurgie, waarbij de aangetaste delen van de longen en lymfeknopen worden verwijderd.
Aanvullend kan geopteerd worden voor chemotherapie en/of bestraling (radiatietherapie).

Bij stadium III zal men meestal niet meer opereren, maar enkel chemotherapie toedienen en/of bestralen.

Stadium IV zal bestaan uit chemotherapie en/of palliatieve zorgen.

Behandeling van kleincellig longcarcinoom

Stadium I zal indien mogelijk geopereerd worden, maar meestal behandeld worden zoals stadium II en III: met een combinatie van radiatie- en chemotherapie.

Stadium IV wordt behandeld met chemotherapie en/of met palliatieve zorgen.