Diagnose Longonsteking

De diagnose van een longontsteking wordt gesteld op basis van de symptomen en aanvullende onderzoeken.

De arts kan meestal met de stethoscoop openspringende vochtbelletjes in de longen horen tijdens de inademing.

Vaak wordt bij verdenking van een loniginfectie een radiografie uitgevoerd. Er zijn duidelijk vochtophopingen in de longen zichtbaar. Bij twijfel kan men een beter beeld van de longen verkrijgen met een CT-scan.

Bloedtesten kunnen infectie in het lichaam aantonen. Erge infecties kunnen ervoor zorgen dat de zuurstofopname in het bloed te laag is. Met een saturatiemeter kan men het zuurstofgehalte in het bloed bepalen.

Hoewel de diagnose van een longontsteking vaak relatief eenvoudig is kan het erg moeilijk zijn om de ziekteverwekker te bepalen. Indien nodig zal men een bacteriecultuur maken: het opgehoest slijm wordt verzameld en de aanwezige bacteriƫn worden gekweekt zodat men de ziekteverwekker kan achterhalen.

Bij sommige bacteriƫle infecties kunnen in de urine kunnen specifieke antigenen gevonden worden.

In sommige gevallen kan het nodig zijn om een bacteriecultuur te maken van het pleuravocht.

Een bronchoscopie is het inbrengen van een dunne buis met een camera via de mond tot in de longen. Soms is het nodig om met deze techniek on de longen te kijken, bijvoorbeeld bij verdenking van aspiratiepneumonie of een vreemd voorwerp in de longen.

Ondanks deze diagnostische mogelijkheden kan slechts in 1 op 6 gevallen de ziekteverwekker bepaald worden.