Oorzaak longembolie

De belangrijkste oorzaak is het afsluiten van een bloedvat door een bloedklonter, meestal ten gevolge van een diepveneuze trombose. Bij een diepveneuze trombose ontstaat een bloedklonter in het been (of het bekken) door langdurig stil te zitten in dezelfde houding (daarom wordt het ook wel economy class syndroom genoemd). Bij het afbreken van een (stuk van) de klonter wordt deze met de bloedstroom meegevoerd naar het hart en van daar naar de longen. In de longen vertakken de slagaders zich in steeds kleinere bloedvaten zodat de klonter er vast komt te zitten. In ongeveer 1 op 6 gevallen van diepveneuze trombose komt het tot een longembolie.

Andere minder vaak voorkomende oorzaken van longembolie zijn luchtbubbels (ingespoten via een naald in het bloed, bv. bij drugsverslaafden, soms ook na decompressie ziekte of chirurgie) of vet (meestal beenmerg dat in de bloedsomloop terecht komt na een beenbreuk) die het bloedvat afsluiten.

De risicofactoren voor het krijgen van een longembolie zijn dezelfde als die voor een diepveneuze trombose:

  • Veranderingen in de bloedstroom: langdurig in dezelfde houding blijven (lange vliegtuigreis, lange operatie, bedlegerigheid, zwaarlijvigheid, ouderdom,...).
  • Beschadiging van de vaatwand: bv. door chirurgie of na catheterisatie.
  • Verhoogde stolling van het bloed: inname van de anticonceptiepil, aangeboren stollingsproblemen, kanker.

Een belangrijke oorzaak van longembolie is langdurige chirurgie, vooral aan de benen zoals bij heup- of knie-operaties.

Ook andere ziektes kunnen leiden tot het ontstaan van longembolie: alle cardiovasculaire risicofactoren (roken, obesitas, zittende levensstijl, hoge bloeddruk, hoge cholesterol,...) kunnen leiden tot het ontstaan van klonters en dus ook tot longembolie. Ook sommige kankers zijn een mogelijke oorzaak.

Hormonale veranderingen: de anticonceptiepil of een zwangerschap verhoogt het risico.